Advies en eindtoets

Lex Borghans en Trudie Schils (Universiteit Maastricht) | 01 May 2015


Zo’n twee maanden geleden hebben basisscholen de leerlingen uit groep 8 een advies gegeven over het type vervolgopleiding en afgelopen weken hebben alle leerlingen de eindtoets basisonderwijs gemaakt.

Voor het eerst werden bij het vaststellen van de vervolgopleiding in het voortgezet onderwijs de nieuwe regels gehanteerd die als doel hebben het primaat bij de inschatting van de basisschool te leggen en de eindtoets als een controle achteraf te laten functioneren. Vlak voor het duidelijk wordt welke consequenties dit heeft, is het interessant om nog eens te kijken naar de adviezen, de toetsscores en de plaatsing van de leerlingen in het recente verleden. Hiervoor zijn gegevens van de Onderwijsmonitor Limburg uit 2012 gebruikt. Figuur 1 geeft de verdeling weer van de adviezen, toetscores, plaatsing in het eerste leerjaar en de positie van de leerlingen in leerjaar 3.

Link naar NOS.nl: Schooladvies van Dekker geeft de doorslag

Figuur 1: Verdeling van schooladviezen door leerkracht, op basis van citoscores en positie in leerjaar 1 en 3 van het voortgezet onderwijs.

De figuur laat zien dat 56 procent van de leerlingen een havo-advies of hoger krijgt, terwijl dit op basis van de citoscore (volgens de niet-bindende richtlijnen van het cito) 49 procent zou zijn. 58 procent van de leerlingen wordt geplaatst in een havo-brugklas of hoger. Hierbij valt overigens op dat scholen meer havo/vwo-brugklassen hebben dan havo-brugklassen. In leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs zit ongeveer 60 procent van de leerlingen op het havo of hoger. Hoewel een leerling met advies havo-vwo die na drie jaar op het havo terecht is gekomen een niveau heeft bereikt dat overeenkomt met zijn advies, rekent de inspectie dit in haar indicator onderbouwrendement als een half punt afstroom.

Over het algemeen zijn de adviezen van de basisschool dus hoger dan de conclusie die op basis van de eindtoets getrokken zou worden. Tabel 1 laat dit zien. In 82 procent van de gevallen zijn de conclusies op basis van de eindtoets gelijk aan die van het advies. In dat geval wordt in 82 procent van de gevallen dit dubbele advies gevolgd. In 18 procent van de gevallen wordt de leerling toch nog anders geplaatst. Door de overlap die ontstaat doordat er ook dubbele adviezen zijn (zie voorbeelden bij de tabel) zijn die plaatsingen in 5 procent nog wel in overeenstemming is met het advies maar niet met de eindtoets. In 11 procent van de gevallen is het advies hoger dan de eindtoets. In die gevallen wordt de leerling in 78 procent van de gevallen volgens dat advies en in 8 procent van de gevallen volgens cito geplaatst. In bijna 7 procent van de gevallen is de eindtoets juist hoger dan het advies. Als dat het geval is wordt de leerling in 52 procent van de gevallen volgens dat advies en in 37 procent van de gevallen volgens cito geplaatst. Uiteindelijk wordt 85,3 procent van de leerlingen dus geplaatst in overeenstemming met het advies en 73,7 procent geplaatst in overeenstemming met de eindtoets. Het advies van de basisschool is ook in deze oude situatie, waarbij de cito eindtoets voor de advisering plaatsvindt, in veel gevallen dus al bepalend voor de plaatsing van de leerling.

Tabel 1: Plaatsing in leerjaar 1 van het voortgezet in relatie tot schooladvies van de leerkracht en op basis van de eindtoets

Plaatsingpercentageop basis van adviesop basis van eindtoetsop basis van beideoverig
eindtoets < advies11,278,08,110,9¹3,0
eindtoets = advies82,25,3²2,081,511,2
eindtoets > advies6,652,136,58,62,9


1
Bijvoorbeeld een leerling heeft een score op de eindtoets die vmbo tl aangeeft en een havo-advies, en hij wordt in een tl/havo-brugklas geplaatst.

2 Bijvoorbeeld een leerling heeft een score op de eindtoets die havo aangeeft en een tl/havo-advies (eindtoets en advies zijn dus gelijk), en hij kom in een tl-brugklas (dat is alleen volgens advies).

Zowel het advies als de score op de eindtoets zijn overigens voorspellend voor het succes van het kind. Zoals we hierboven al schreven rekent de inspectie bij de berekening van het onderbouwrendement een vol punt aftrek als een kind met enkelvoudig advies een niveau lager terecht komt en een half punt als een kind met een dubbel advies in de laagste categorie terecht komt¹. Figuur 2 geeft als voorbeeld voor iedere combinatie van eindtoets en de basisschooladviezen havo, havo/vwo en vwo de gemiddelde aanpassing van de indicator onderbouwrendement van de inspectie na drie jaar voortgezet onderwijs.

1 Het onderbouwrendement wordt door de Inspectie als volgt berekend: 100 x (niveau in leerjaar 3 – niveau advies – zittenblijven + 2) / 2. In dit stuk kijken we enkel naar het onderdeel “niveau in leerjaar 3 – niveau advies”.

Figuur 2: Afstroomscore van de Inspectie voor combinaties citoscore en advies

Uit de figuur blijkt dat het gegeven het advies van de basisschool nog veel uitmaakt welke score de leerling heeft behaald op de eindtoets. Bij een leerling met advies havo (de blauwe punten) die een score heeft op de eindtoets van rond de 540 houden op- en afstroom elkaar redelijk in evenwicht. Tabel 2 laat dit ook zien. Bij een leerling met advies havo met een eindtoets rond de 535 is de kans op afstroom echter al ongeveer 17 procent-punt groter dan de kans op opstroom. Omdat de aftrek voor afstroom naar vmbo bl/kl groter is, is de gemiddelde aanpassing van het onderbouwrendement voor die leerlingen -0,27.

Tabel 2: Positie in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs met een havo-advies en verschillende citoscores

Positie lj. 3 [advies = havo]vmbo bl/kl (-2,5)vmbo gl/tl (-1)havovwo (+1)
eindtoets ongeveer 5400,620,659,219,7
eindtoets ongeveer 5356,619,764,29,5


Een ander interessant voorbeeld zijn de leerlingen met een havo/vwo-advies (de groene punten). Als een leerling met dit advies een eindtoets heeft die lager is dan 540, is de kans ongeveer 70 procent dat hij op het havo of lager terecht komt en 30 procent dat hij in leerjaar 3 op het vwo zal zitten. Vanwege de aftrek van een kost dat de school gemiddeld 0.42 punten¹. Als de eindtoetsscore boven de 545 uitkomt, is de kans juist wat groter dat de leerling in leerjaar 3 op het vwo zal zitten, waardoor de school bij deze leerlingen gemiddeld zo’n +0,18 punten zal krijgen bij de bepaling van het onderbouwrendement door de inspectie.

1 Dit is als volgt berekend: (-3 x 0,046) - (1,5 x 0,121) - (0,5 x 0,52) + (0,5 x 0,312)

Tabel 3: Positie in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs met een havo/vwo-advies en verschillende citoscores

Positie lj. 3 [advies = havo/vwo]vmbo bl/kl (-3)vmbo gl/tl (-1,5)havo (-0,5)vwo (+0,5)
eindtoets ongeveer 5404,612,152,031,2
eindtoets ongeveer 5350,42,226,271,1


Los van de vraag wat de verschillen gaan zijn in de advisering door de nieuwe regeling, is het ook een vraag wat er gaat gebeuren met de beoordelingen door de Inspectie.

Toetsen
delen:  
Loading Conversation